We willen als docent allemaal graag dat onze lessen boeiend zijn en onze leerlingen betrokken zijn. Dit bevordert de actieve leerhouding van leerlingen en daarmee de leerprestaties. Activerende werkvormen zijn een uitstekende manier om hiervoor te zorgen. Voor wie aan de gang wil om zijn lessen interessanter te maken, hebben we een aantal praktische en veelgebruikte werkvormen op een rij gezet zodat je snel aan de gang kunt met activerende werkvormen:


Activerende werkvorm 1: Denken-Delen-Uitwisselen

De eerste van de activerende werkvormen is het denken-delen-uitwisselen-principe.
1 De leerlingen krijgen een vraag, som of probleem van de docent en krijgen enige tijd om hierover na te denken. De leerlingen krijgen elk enige tijd om daar over na te denken.
2. Hierna delen leerlingen hun oplossingen met elkaar en kunnen hun eigen oplossing bijstellen.
3. Uitwisselen: nu worden door de docent verschillende leerlingen aangewezen om hun antwoord te geven of hun oplossing op het bord te zetten. Aan de andere leerlingen wordt regelmatig om commentaar gevraagd.

Activerende werkvorm 2: Expertgroepjes 

Er is een centrale vraag of opdracht die meestal door de docent wordt gesteld. De docent verdeelt deze complexe opdracht in net zo veel goede deelvragen/opdrachten als er nodig zijn voor elke groep.
De individuele leden van elke groep beantwoorden hun eigen deelopdracht. Zij zijn nu de expert voor dat deel van de opdracht binnen hun groep.
De expert presenteert nu zijn kennis aan de andere leden van de groep. Dit herhaalt zich voor de andere experts. Hierna is de hele groep expert geworden voor de gehele opdracht. De docent controleert door willekeurige leden van verschillende groepen vragen te stellen.

Activerende werkvorm 3: Groepsrollen

Leerlingen kunnen tijdens het groepswerk rollen krijgen. Ieder groepslid wordt zodoende verantwoordelijk voor een eigen taak. Dit structureert de bijdragen van groepsleden en maakt de kans dat een lid ‘meelift’ op de inspanningen van de andere groepsleden aanmerkelijk kleiner.

Voorbeelden van rollen rol taken schrijver schrijft en noteert organisator verdeelt de werkzaamheden over de groepsleden vrager  mag als enige de docent om hulp vragen materiaal-chef brengt en haalt de benodigde materialen tijdbewaker houdt bij hoe lang men over de verschillende onderdelen mag doen

Rol en taak:

Checker:  gaat na of iedereen de opdracht of de verwerking begrijpt.
Pretletter: zorgt ervoor dat iedereen de moed erin houdt.
Scheidsrechter: beslist bij meningsverschillen.
Opzoeker: mag als enige naslagwerken raadplegen criticus  mag als enige lastige vragen stellen uitvoerende mag als enige praktische handelingen uitvoeren.
Informant: mag als enige naar andere groepen lopen om antwoorden te controleren of om ideeën op te doen.
Rekenaar: hanteert de rekenmachine en controleert het antwoord.

Afhankelijk van wat de opdracht is kijk je welke rollen van toepassing zijn.

Activerende werkvorm 4: Kleurentest

Zorg dat bij iedere leerling 3 kleuren kaartjes op tafel liggen. Eerst geef je instructie aan de klas of laat je een instructiefilm zien. Vervolgens stel je diverse vragen aan de klas over de stof waarbij ze kunnen kiezen voor 3 meerkeuzeantwoorden. Elke kleur staat voor een bepaald antwoord. Na het stellen van de vraag houden leerlingen allemaal de kleur omhoog van het antwoord waarvan zij denken dat het juist is.

Activerende werkvorm 5: Zinnen afmaken

De docent laat steeds ‘gaten’ vallen tijdens het uitleggen. De leerling moet het gat in de zin aanvullen. Dat gat kan bijvoorbeeld slaan op een formule, een apparaat, een voorbeeld, een oorzaak, een begrip, een korte uitleg of een conclusie. De leerling vult het gat eerst individueel, daarna vergelijkt hij het in een groepje. Tenslotte worden de bevindingen van de leerlingen klassikaal besproken om het beste ‘antwoord’ te vinden.

Activerende werkvorm 6: Something to ponder about

Zorg dat wanneer leerlingen de les binnenkomen 1 of meerdere foto’s met de beamer wordt getoond. Deze foto’s moeten een verband hebben die te maken hebben met het doel of onderwerp van de les. Bij binnenkomst zullen leerlingen zich direct afvragen wat de foto’s betekenen en wat het verband is.

Activerende werkvorm 7: Zoek de fout

De docent geeft een tekst met daarin verschillende fouten. Dat kunnen tekstuele fouten zijn bij taal of verkeerde conclusies bij aardrijkskunde of de verkeerde formules enzovoort. De leerlingen moeten in onderling overleg de fouten er uit halen en de tekst verbeteren.

Activerende werkvorm 8: Vraag en antwoordslang

Het eerste kaartje, voor de docent, heeft de eerste vraag. Het is handig om dit kaartje te merken. De docent stelt de vraag op het kaartje. Een van de leerlingen heeft het antwoord op de vraag op de achterkant van zijn kaartje vermeld staan. De leerling met het antwoord op de eerste vraag draait zijn kaartje om en leest de tweede vraag. Enzovoort. Het laatste antwoord staat weer op het kaartje van de docent. Het aantal kaartjes moet minstens gelijk zijn aan het aantal leerlingen in een klas. Het mogen er natuurlijk ook meer zijn. De eerste keer gaat deze werkvorm nog niet zo snel, maar een tweede keer kan de docent tijd klokken en de klas aansporen tot een snelle tijd.

Activerende werkvorm 9: Maak een spel

Zo kun je memorie maken met bijvoorbeeld begrippen en omschrijvingen, of woorden in verschillende talen. Of met tegenstellingen of sommen met antwoorden, etc. Je kunt ook 1 tegen 100 spelen waarbij je de stof behandeld. Ook petje op, petje af is een spel die leerlingen kunnen waarderen.

Activerende werkvorm 10: Leerling als docent

De laatste van de activerende werkvormen is de leerling als docent: Een leerling krijgt de opdracht om de volgende les, een week later, met wat begeleiding een klassikale uitleg te geven. De leerling en de klas weten dat de leerling de uitleg van de docent vervangt. Op deze manier bereidt de docent-leerling zich goed voor, de leerlingen luisteren goed naar de uitleg. Zeker als ze ook nog een cijfer voor de uitleg moeten geven. Als de uitleg kwalitatief onder de maat is, kan de docent in de nabespreking alsnog de nodige aanvullingen doen.

Tenslotte

Hoewel de eerder genoemde activerende werkvormen een stimulans kunnen zijn voor het leerproces en de betrokkenheid van leerlingen, is het soms fijn om dieper in te gaan op de situatie in de klas en te reflecteren in wat er goed gaan en wat nog beter kan. Een gespecialiseerde training kan je voorzien van een breder scala aan werkvormen en de onderliggende pedagogische principes. Als je echter merkt dat je graag diepere en persoonlijke begeleiding ontvangt bij het implementeren of toepassen van activerende werkvormen, dan kan het inschakelen van een coach met de een coachopleiding gericht op onderwijs een uitkomst bieden. Deze kan je begeleiden in het effectief toepassen van deze werkvormen, afgestemd op jouw specifieke onderwijscontext. 

>>OPLEIDING TOT COACH>>


Welke (van bovenstaande) activerende werkvormen vindt jij prettigst werken? Deel het hieronder met iedereen, zo helpen we elkaar!